Sorry dear english-speakers, a dutch page this time.
Sorry dear english-speakers, a dutch page this time.
Als vreemde van het carnaval-tumult van beneden de rivieren, had ik lange tijd een nogal grote afstand van carnaval en alle feestelijke neigingen die daarbij vrij komen bij de meesten van onder de rivieren. Toch, met schoonfamilie diep in de Brabantse cultuur kon ik er met een National Geographic-bril naar kijken als iets wat ‘anderen’ doen.
Door te gaan fotograferen ben ik wezenlijk anders gaan kijken naar dit voor mij vreemde feest: Niet op afstand, niet als journalist. Maar als gesprekspartner. Door mensen te vragen voor de camera te gaan staan, door te praten over wat ze leuk vinden. Waarom ze het doen. Tegen de tijd dat ze gefotografeerd werden zaten we samen in het verhaal, en konden ze mij laten zien wat ze bedoelden.
Een fenomeen zo diep geworteld in jeugdherinneringen en traditie dat het een deel van hen is geworden. Samen carnaval vieren. Daar gaat veel om: even is de maatschappij anders, vervangt het een collectief afgesproken sprookje het systeem waar we allemaal in zitten. Komaf speelt geen rol en rijk of niet, leeftijd evenmin. Ik heb waardering gekregen voor de verbondenheid die hierin ontstaat.
Het doel was om iconische beelden te maken: hĂșn verhaal is het grote verhaal. Hun beeld staat voor allen. En zo moesten de beelden niet alleen het verhaal laten zien, maar vooral die verbindende trots. In zowel Den Bosch als in Maastricht.
Om de ambitie waar te kunnen maken is er gekozen voor een klein studio-set op locatie: 2 lampen en een digitaal station. Als klein team met vertrouwenspartners Ro de Boer (licht) en Stijn Bode (digi), hebben we mensen aangesproken op straat om mee te werken om hun verhaal te doen.
In gesprek, vol aanwezig in het gedruis gingen we met getekende modelcontracten weer door naar de volgende locatie, of naar de volgende stad. De waardering die we ontvingen was hartverwarmend.